Bollenteelt, intensieve landbouw
Woensdag 06 Mei 2015 om 11:50Vandaag vervolg ik de serie over de bollenvelden in de Noordoostpolder. In onderstaande serie leg ik het accent op de teelt van bloembollen en waarom deze teelt valt onder de intensieve landbouw. In de fotoserie komen werknemers uit Polen voor. Eén van de mannen sprak Duits, hij gaf mij toestemming om foto's te maken. Zij controleren het bollenveld op tulpen met een schimmel. De tulp wordt geplukt en de bol wordt aangestipt met een schimmelwerend middel.
Nederland is wereldberoemd om zijn bloembollen en bolbloemen. Nederlandse ondernemers hebben internationaal een sterke positie: 65% van de productie van bollen en meer dan 75% van de handel van bollen vindt plaats in of via Nederland. Ongeveer een derde van de geteelde bollen worden in Nederland gebruikt voor de productie van bolbloemen, die grotendeels worden geëxporteerd.
De bodem vergt bij de bollenteelt extra aandacht. Hier zijn meerdere redenen voor:
De meeste bolgewassen hebben geen wortelharen. De wortelharen maken een intensief contact met de bodem mogelijk en deze mogelijkheid ontbreekt dus bij bollen.
Bij veel planten kiemen de zaden in het voorjaar. De jonge planten hebben in het begin nog niet veel voedingsstoffen nodig. Pas als de grond warmer wordt en meer voedingsstoffen gaat leveren neemt de behoefte toe. Bolgewassen hebben al voedingsstoffen nodig voordat de mineralisatie van organische stof goed op gang is gekomen.
In de natuur groeien bollen ondiep in een enigszins humushoudende grond. Vanwege de kans op vorstschade en ziekten worden bollen vrij diep geplant en ook vaak in zand-, zavel- of kleigronden met lage organische stofgehalten.
Wortelvorming in de herfst is belangrijk. Er wordt evenwel vaak laat geplant waardoor er minder tijd is voor wortelvorming. Een humushoudende grond met een goede structuur die de beworteling stimuleert is dan extra belangrijk.
De reden van het late planten is dat er pas geplant wordt als de bodemtemperatuur onder de 12°C ligt, dit in verband met de kans op Fusarium (schimmel) en Augusta (virusziekte). Dit is rond 1 oktober op zavel- en kleigrond.
Om een goede bodemkwaliteit voor een teelt te krijgen zijn bodemwerking, bemesting en teelt in een vruchtopvolging met bodemverzorgende gewassen en groenbemesters van belang. Men kan dus niet ieder jaar bollen kweken op hetzelfde stuk land, vruchtwisseling is hierbij heel belangrijk.
Bij de bollenteelt worden heel veel bestrijdingsmiddelen gebruikt, daarbij staan de lelies aan kop. Op de lelievelden wordt veel en frequent gespoten, vaak wel 2 keer per week. Dit zorgt voor grote onrust bij de bevolking vanwege de gezondheidsrisico's.
Zie ook dit filmpje en dit filmpje. Of lees bijvoorbeeld hier en hier. Samen met Korea en Japan zijn we koploper van landen met het hoogste gifgebruik.
Men is druk bezig met een onderzoek om een oplossing te vinden voor het overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen. Bij dit project kweekt men de bollen wel in de buitenlucht maar dan bovengronds en wel op substraat of op water. Dit revolutionaire teeltsysteem biedt talloze voordelen ten opzichte van de traditionele teelt in de grond. Als bollentelers de bollen niet langer in de grond telen, zijn ze grotendeels verlost van bodemgebonden ziekten. Daarnaast hebben ze de teeltomstandigheden beter in de hand, waardoor ze gericht kunnen sturen op een hogere opbrengst of een betere kwaliteit. Bovendien gaan de verliezen van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het milieu omlaag omdat de ondergrond is afgedekt. Alles wat uitspoelt is daardoor op te vangen.
Van de bestrijdingsmiddelen maak ik een overstap naar het onderwerp beregening. Ik wist dat bollen niet van natte voeten houden en verbaasde mij, tijdens de rondgang door de Noordoostpolder, over de veelvuldige beregening. Ik ben mij daarom gaan verdiepen in deze materie. Ook hier vormt zich een probleem, door meer grondwateronttrekkingen en drainage dan bij oorspronkelijk agrarisch gebruik neemt de verdroging toe.
Bij de bollenteelt op zavelgronden en kleigronden kan niet met hoge grondwaterstanden worden gewerkt. Er treedt dan luchtgebrek op en ook berijden geeft problemen.
De grondwaterstand moet tenminste ca. 70 cm onder maaiveld liggen en op gevoelige gronden met hogere lutum- en organische stofgehalten tenminste 90 cm onder maaiveld. Ook wanneer er fijn zand aanwezig is die interne slemp kan veroorzaken is een goede ontwatering tot 90 cm onder maaiveld belangrijk.
Verder moet de waterafvoer tenminste 10 mm per dag bedragen. De capillaire opstijging zou 6 mm per dag moeten bedragen, maar dat is op zavel- en kleigronden vaak niet meer dan 2 mm en beregenen wordt in het groeiseizoen belangrijk.
De ondiepe beworteling van bolgewassen speelt een rol bij de grote vochtbehoefte. Er zijn geen wortels die diep gaan en veel vocht uit de ondergrond kunnen halen.
Omdat bollen een goed doorwortelbare laag onder de boldiepte moeten hebben wordt er vaak vrij diep geploegd. De kans bestaat dat de poriënstructuur naar de ondergrond verbroken wordt en er waterstagnatie optreedt. Tevens wordt het organische stofgehalte lager. Een goede bodemstructuur in de laag onder boldiepte is belangrijk. Vooral op humusarme zwaardere gronden kan bij laat ploegen onder natte omstandigheden schade aan de bodemstructuur aangericht worden.
Als ik dit allemaal zo lees dan is het nog niet zo eenvoudig om bollenboer te zijn.
Discussies tussen de landbouw en de bevolking kennen we al jaren. Varkensmesterijen, de plofkippen en de legbatterijen zijn onderwerpen van discussie. Inmiddels kennen we het scharrelvarken, de scharrelkip, het scharrelei en biologisch vlees. Daar moeten we wel meer voor betalen. Hoe kijken jullie nu aan tegen de tulpen in jullie tuin? Krijgen we in de toekomst biologische tulpenbollen en zijn we bereid om daar meer voor te betalen?