Dodenherdenking en Bevrijdingsdag
Maandag 04 Mei 2015 om 00:27Tijdens ons verblijf in Vierhouten brachten we een bezoek aan het monument "Het Verscholen Dorp" in de Soerelse bossen. De foto's die ik daar maakte gebruik ik tijdens deze gedenkwaardige dagen, 4 en 5 mei. Voor deze gelegenheid heb ik de foto's omgezet naar zwart/wit. De tekst tussen de foto's is afkomstig van het informatiebord wat staat bij het monument.
De volgende tekst staat op de plaquette, op de zwerkei: "ter herinnering aan het onderduikerskamp en zijn oprichters in het bijzonder TANTE COR en OPA BAKKER aangeboden door de velen die in deze veilige haven mochten ankeren vanaf april 1943 tot november 1944"

Het aantal onderduikers in de gemeente Nunspeet groeide halverwege de Tweede Wereldoorlog sterk, waardoor besloten werd ze onder te brengen in hutten in de Soerelse bossen. Het onderduikersdorp kreeg de naam Pas Op-Kamp en werd vernoemd naar de doorgaande weg die ooit als handelssroute door struikrovers onveilig werd gemaakt.

Er waren vier bosvakken met negen hutten, die gedeeltelijk ondergronds, maar soms ook bovengronds gebouwd waren. De hutten lagen verscholen in het zeer dichte struikgewas en hadden namen als De Villa en de Amhut (Anti Moffen Hut). Het kamp bood onderdak aan zo'n 80 tot 100 mensen.

In het kamp was meer bewegingsvrijheid dan op bijvoorbeeld een zolderkamer. Zo mocht men zich in het bosvak overdag vrij bewegen als het maar geluidloos was. Gesprekken vonden dan ook al fluisterend plaats.

stil
wees stil
want niemand
mag je horen
wees stil
ondergedoken
kind
je naam je huis
heb je verloren
zorg dat men niet
je lichaam vindt
Ida Vos

De grote brandgangen - die de vier bosvakken scheidden - waren echter vooral overdag strikt verboden terrein. Hierdoor hadden de onderduikers meestal geen idee van wat er zich in de andere vakken afspeelde. Om de tijd te doden werd er geknutseld, gelezen, spelletjes gespeeld en was men druk met koken.

Overlevenden vertelden later dat er nooit honger werd geleden. Streekbewoners brachten - met gevaar voor eigen leven - levensmiddelen naar het kamp. Drinkwater werd in het begin bij Huize Pas Op gehaald, maar vanwege het gevaar ontdekt te worden werd er een eigen pomp geslagen binnen het kamp.

Voor medische verzorging kon de kampleiding de hulp in roepen van twee artsen en een tandarts. Wanneeer iemand heel erg ziek werd, kon er gebruik worden gemaakt van een brancard. Soms werden er ook patiënten met een motorfiets van een politieagend vervoerd. Zij moesten dan net doen alsof ze een arrestant waren. Via sluipweggetjes werd de patiënt dan buiten het bos gebracht om vervolgens naar Ermelo te reizen met een auto.

Op zondag 29 oktober 1944 werd het Pas Op-Kamp door twee soldaten ontdekt, doordat ze een jongen met twee emmers water een brandgang zagen oversteken.

De schoten van de soldaten maakten de kampbewoners alert, zodat ze nog tijdig het bos in konden vluchten.

Na een ondervraging hadden de soldaten hulp gehaald en binnen een paar uur stonden er zo'n 100 manschappen bij het kamp. Van de 87 onderduikers weten er uiteindelijk 8 niet te ontkomen. Zij zijn op 31 oktober 1944 gefusilleerd in kuilen die ze zelf moesten graven.

Slachtoffers van oorlogen, laten we ze nooit vergeten!
