De ooievaars, de thuisblijvers
Woensdag 11 Februari 2015 om 22:17Het is wat bijzonder dat ik jullie in de winter meeneem naar de ooievaars, deze behoren immers in het warme Afrika te zitten. Vandaag laat ik jullie foto's zien van de thuisblijvers. De fotoserie lardeer ik met informatie over de ooievaar. Deze informatie komt van de borden die staan opgesteld bij De Lokkerij in het Drentse dorp De Wijk.
Onderstaande foto maakte ik vanaf de plaats waar ik mijn auto had geparkeerd. Ik liet deze foto al zien in de serie over het Reestdal. In de verte staan twee stipjes, op de foto gemarkeerd met een rode pijl. Het bleken twee ooievaars te zijn. Ik steunde met mijn Sony compactcamera op de dampaal en zoomde maximaal in op de ooievaars.
Jonge ooievaars leren vliegen als ze tussen de 60 en 80 dagen oud zijn. Hun donskleed hebben ze dan al lang ingewisseld voor een mooi zwart/wit verenkleed. Wanneer de jongen eenmaal kunnen vliegen begint het bloed te kriebelen, ze willen naar Afrika. Meestal vertrekken de jongen één tot twee weken voordat de ouders aan de lange trektocht beginnen. Grote groepen jonge ooievaars verzamelen zich in juli en augustus om samen te vliegen.
Ooievaar, hoog in de lucht te zien vliegen is een bijzonder mooi gezicht. Toch hebben ooievaars een hekel aan vliegen. Ze zweven veel liever. Dat doen ze door gebruik te maken van opstijgende warme lucht, ook wel thermiek genoemd. Al zweefvliegend bereiken ze de Middellandse zee. Zonder deze techniek zou het onmogelijk zijn voor de ooievaars om de 8.000 kilometer naar Afrika af te leggen. Omdat er boven water weinig thermiek is, vormen grote wateroppervlaktes, zoals de Middellandse zee, een groot probleem. In grote groepen maken de ooievaars via de Rots van Gibraltar of de Bosporus de oversteek naar Afrika. Ze kiezen een route met een zo kort mogelijke afstand boven water.
Het ideale broedgebied voor ooievaars bestaat uit een (half)open landschap. Met veel afwisseling in grondgebruik en begroeiing. In ieder geval moet er op geringe afstand van het nest volop vochtig ruig grasland aanwezig zijn. Van oudsher waren dat hooilanden die in Drenthe te vinden waren in de beekdalen en veenweidegebieden. De hoge grondwaterstand maakte een intensief landbouwkundig gebruik van deze gebieden onmogelijk. Het beheer van deze landen bleef dan ook beperkt tot hooien. Veel plekken hadden daardoor een ruige begroeiing wat gusntig was voor allerlei prooidieren zoals muizen, kikker sen grote insecten. Ook het Reestal waarin De Lokkerij is gevestigd is zo'n kenmerkend beekdal. Rond het begin van de 20e eeuw werden er in het reestdal ruim 40 jonge ooievaars geboren. Met de intensivering van de landbuw, de komst van pesticiden en de verlaging van het grondwater werd het leefgebied van de ooievaar drastisch ingeperkt. Met als triest gevolg een daling van het aantal ooievaars.
Het Reestdal is een goed voorbeeld van een oud Drents cultuurlandschap. Hier komen nog veel landschapskenmerken voor die voor de ooievaar van groot belang zijn. De Stichting Het Drentse Landschap heeft voor het Reestdal een beheersplan ontwikkeld, gericht op behoud en uitbreiding van de typische landschapskenmerken. In het gehele dal worden geen pesticiden gebruikt en ligt het bemesten van de grond aan banden. Ook is de grondwaterstand waar mogelijk weer op het oude peil teruggebracht. In het Reestdal treft u nu een gevarieerd beekdallandschap aan, een waar paradijs voor de ooievaar.
Toen ik na mijn wandeling langs de Reest via Schiphorst terugreed naar Meppel, stopte ik onderweg nog een aantal malen om ooievaars vast te leggen.
Na hun lange trektocht vanuit Afrika komen de mannetjes vaak als eerste op het nest aan. Enkele dagen daarna komt het vrouwtje. de ooievaars zijn elkaar niet eeuwig trouw. Toch komt het heel regelmatig voor dat dezelfde ooievaars jaren achter elkaar met elkaar paren. Dit komt omdat beide vogels terugkeren naar hetzelfde nest, ze zijn namelijk heel nesttrouw. De vogels begroeten elkaar met een luid geklepper van de snavels. Daarbij wordt de kop achterover in de nek gelegd en slaan ze met de snavelhelften op elkaar.
Ooievaars bouwen hun nest het liefst op een vlakke ondergrond. Vroeger, toen huizen nog echte schoorstenen hadden, bouwden ze daar vaak hun nest. Soms tref je een ooievaar in een boom aan waar takken zorgen voor een min of meer vlakke ondergrond. Op De Lokkerij maken de ooievaars gebruik van bomen, het dak en door de mens gemaakte paalnesten. Deze nesten staan op een houten paal en hebben net als een bed, een lattenbodem. De randen van een nieuw nest bestaan uit gevlochten takken. Ook de bodem wordt bedekt met kleie takken. Hieraan bouwen de ooievaars zelf verder. Zodra het mannetje uit Afrika terug is begint hij met het fatsoeneren van het oude nest. Als het vrouwtje komt, kan worden begonnen met het paren.
Om de ooievaars in Nederland voor uitsterven te behoeden, nam Vogelbescherming Nederland, naar Zwitsers voorbeeld, al in 1969 het initiatief om een netwerk van ooievaarsbuitenstations op te zetten. In deze stations werden ooivaar gefokt en tijdelijk in gevangenschap gehouden om later in de natuur uitgezet te worden.
In Noord-Nederland werd in 1981 het Drentse ooievaarsstation De Lokkerij opgericht. Dit gebeurde naar aanleiding van het jubileum van Natuurbeschermingsvereniging IJhorst-Staphorst en Omstreken. Omdat de familie Koopman in de landeijke omgeving van de Reest woonde, stelde zij hun erf beschikbaar voor een ooievaarsbuitenstation. Ze konden niet vermoeden dat het uiteindelijk zou uitgroeien tot een zeer succesvol ooievaarsstation.
Het station startte met twee broedparen en met 10 jonge ooivaars. Inmiddels is het aantal broedparen op De Lokkerij en in de wijde omgeving uitgegroeid tot ruim 100. De onstuimige groei van het ooievaarsstation maakte verzelfstandiging noodzakelijk. Daarom werd de Stichting Ooievaarsbuitenstation De Lokkerij in 1990 opgericht. De bestuursleden, werkgroepleden en andere vrijwilligers van de Stichting onderhouden het station, geven voorlichting, verzorgen de vogels wanneer dat noodzakelijk is en zamelen geld in.
Dankzij het natuurbeheer van de natte hooilanden langs de Reest is de omgeving van De Lokkerij een ideaal woongebied voor ooievaars. De Stichting "Het Drents Landschap" beheert zo'n 600 hectare natuurgebied in het Reesdal. Ook heeft de Stichting de zorg over tientallen boerderijen en beheert zij het nabij gelegen Landgoed De Havixhorst waar De Lokkerij ooit deel van uitmaakte. In de oude geschriften wordt dit pand Lutke Havixhorst, oftewel De Kleine Haixhorst genoemd. Sinds 1999 behoort het onroerend goed van De Lokkerij weer bij het landgoed.
Even een paar getallen:
hoogte ongeveer 100 cm
spanwijdte ongeveer 250 cm
gewicht man ongeveer 4,5 kg
gewicht vrouw ongeveer 3,5 kg
leeftijd 0 tot 40 jaar
legsel 2 tot 7 eieren
broedduur minimaal 32 dagen
geboortegewicht 40 tot 90 gram
vliegen na 60 tot 80 dagen
geslachtsrijp na 2 tot 3 jaar
Pas op de computer zag ik dat deze ooievaar nogal gehavend was. Misschien heeft de vogel gevochten of is het maximaal aantal vlieguren bijna bereikt.
Het is maar goed dat deze ooievaar thuisblijft en niet meer de lange reis naar Afrika maakt. De ooievaar had er ook een hard hoofd in.