Een goudkleurige Eese
Zaterdag 15 November 2014 om 17:55Nu geef ik jullie eerst het antwoord op de vraag uit het vorig logje. In de regel worden de tegenover elkaar staande bomen, over de gehele lengte, op gelijke afstand geplant. Als je dan aan het begin van de laan staat en je kijkt naar de horizon dan lopen de lijnen naar elkaar toe. Dat zijn de diagonale lijnen, zoals je mooi kunt zien op deze foto.

Bij het verhaal uit mijn vorig logje zijn de tegenover elkaar staande coniferen niet op gelijke afstand geplant, de afstand is ieder keer wat groter gemaakt. In plaats van dat de lijnen aan de horizon naar elkaar toelopen, blijven ze visueel evenwijdig. Op dit kaartje kun je enigszins zien dat de afstand tussen de coniferen in Drenthe groter is dan in Overijssel.
Op deze site staat er een stukje over geschreven: "Een uniek historisch boselement is de zogenaamde "Franse laan" of "Coniferenlaan". Deze 330 meter lange laan bestaat uit twee rijen coniferen, aangeplant in 1932. De bijzonderheid daarbij is dat de laan aan het begin heel smal is en aan het einde veel breder is. Daarmee wordt het optische effect, dat de laan naar de horizon steeds smaller wordt , teniet gedaan.
Ik heb me laten vertellen dat er een reden voor is dat deze laan op deze manier is beplant. Aan de smalle kant van de laan zou vroeger een huis hebben gestaan. Vanaf die plek kon de opzichter de arbeiders, die op het land achter de laan werkten, beter in de gaten houden.

Omdat de coniferen eigenlijk te hoog zijn geworden, viel het nog niet mee om met foto's het verhaal duidelijk te krijgen. Dat bleek ook wel uit de reacties van medebloggers.
Vanuit het dichtbegroeide dennenbos kwam ik op een open plek. Eigenlijk ben ik niet echt een bosmens, ik kijk liever van mij af en houd daarom van vergezichten en van water.

Toen ik daar op het zandpad liep kwam er achter mij een man aanfietsen, op een gewone fiets. "Waarom fietst een man op een gewone fiets op een zandpad?" vroeg ik me af. Automatisch bekroop mij een "Op mijn hoede" gevoel. Tenslotte ben ik wel een vrouw die kilometers ver verwijderd was van de bewoonde wereld.

Op de plek waar ik naartoe liep stapte de man van de fiets. Ik taxeerde zijn postuur, lengte en zijn non-verbale houding. De man had een vergelijkbare lengte (dus klein) als us Epke en dat stelde mij gerust. Ik zou hem de baas kunnen.

"Maar stel je eens voor dat deze man net zulke spierbundels als Epke verstopt heeft onder zijn winterjas? Tsja dan had ik geen schijn van kans".

Nu een vraag aan mijn vrouwelijke medebloggers: "Kennen jullie dit gevoel, een beetje angst, terwijl je alleen in de natuur aan het wandelen bent?"

Inmiddels was ik aangekomen op de plek waar de man zijn fiets tegen de boom had gezet. De man zelf stond een eindje verder de omgeving af te speuren. We keken elkaar aan, in een paar seconden taxeerden we elkaar, vervolgens groetten we elkaar vriendelijk. En samen kwamen we tot de conclusie dat ... het weer prachtig was, de omgeving prachtig en dat het najaar best een mooi jaargetijde kan zijn om te fotograferen. We hadden dus een gezamenlijke hobby ... de fotografie.

De man leek me net zo vriendelijk als us gouden Epke.

Toen ik na de mooie wandeling weer terugkwam bij de auto zakte de zon al snel richting de horizon. De bosrand werd door de zonnestralen van de ondergaande zon in een gouden gloed gehuld.

Onderweg naar huis zette ik de auto nog één keer in de berm voor een laatste foto op die prachtige najaarsdag.
