Parende vlinders, het bont zandoogje
Maandag 08 September 2014 om 23:04Nadat ik o.a. de kolibrievlinder had vastgelegd streek ik neer in de zon op het terras. Ik voelde wat kriebelen op mijn blote onderbeen. Parende bonte zandoogjes waren op mijn been neergestreken. Terwijl ik stil bleef zitten pakte mijn eega voor mij de camera met macrolens. Ik kon in alle rust de vlinders vastleggen. Ik zei tegen mijn eega dat ik toch wel een geluksmiddag had, eerst de kolibrievlinder en even later dit paartje, waarop hij zei: "Je hebt met name geluk dat je vanmiddag net je benen hebt onthaard, anders moest je op de computer dat allemaal wegklonen". Ja, ja, ik heb een man met humor.
De foto's zijn niet gekropt. Ik heb de foto's gelardeerd met tekst uit een biologieles.

Het enige doel van een vlinder is, het vinden van een partner van het andere geslacht, zich te vermenigvuldigen en dus het soort in stand te houden. Vele van hen wijden zich zó aan deze taak, dat ze niet eten. Ze bedrijven uitsluitend de liefde en na de paring en het afzetten van de eieren sterven ze. Bij veel soorten vindt de paring al, kort na het uit de pop komen, plaats. Bij anderen zijn de vlinders pas later geslachtsrijp. Het laatste is vooral het geval bij soorten die als vlinder overwinteren en pas daarna in het voorjaar paren.

Over het algemeen moet het mannetje een vrouwtje zoeken. De mannetjes moeten bij het verwerven van een 'bruid' wèl haast maken, omdat de vrouwtjes niet zonder meer op hen blijven wachten. Veel dagvlindersoorten voeren regelrechte baltsvluchten uit. Dingen er meerdere mannetjes naar de gunsten van een vrouwtje, dan komt het vaak tot turbulente luchtgevechten en jagen ze elkaar achterna. Bij het zoeken naar een partner oriënteert het mannetje zich bijna uitsluitend op kleur. Vorm en grootte van het vrouwtje spelen slechts een ondergeschikte rol. Zo kan het gebeuren dat ze een baltsvlucht voor een kleurig object uitvoeren, in de veronderstelling dat ze een vrouwtje voor zich hebben.

Dagvlindervrouwtjes geven hun bereidheid om te paren te kennen door met neergeklapte vleugels en omhooggericht achterlijf op een bloem te gaan zitten en haar gehele lichaam te laten trillen.

Nu kan het mannetje met de paring beginnen door zijn uitwendige genitaliën met de passende uitwendige genitaliën van het vrouwtje te verankeren. Deze 'verankering' is bijzonder hecht en het paartje kan zelfs gedurende de paring vliegen. Hierbij vliegt één van de partners (meestal het mannetje) en laat de ander zich geheel bewegingsloos meevoeren.

De organen voor de paring zijn bij het vrouwtje inwendig. Bij het mannetje bestaan deze organen hoofdzakelijk uit uitwendige aanhangsels aan het achterlijf. De paringsorganen werken volgens het sleutel/slotprincipe, wat wil zeggen dat ze uitsluitend passen bij partners van dezelfde soort.

Bij dagvlinders duurt de paring gewoonlijk enkele uren. Nachtvlinders blijven vaak maximaal twee dagen met elkaar verbonden.
Gewoonlijk wordt het vrouwtje slechts éénmaal bevrucht.

Paring en bevruchting vinden bij vlinders onafhankelijk van elkaar plaats. De overgedragen zaadcellen worden door het vrouwtje in een blaasje opgeslagen en de eieren worden bij het afzetten stuk voor stuk bevrucht. Bij de meeste vlinders beginnen de vrouwtjes onmiddellijk na de paring met het afzetten van de eieren.

Zandoogjes vallen, door hun kleur, tussen de beplanting vaak niet op. Het was dus wel boffen dat ze neerstreken op mijn onderbeen. Ik zal nog wel verklappen dat ik toch nog één minihaartje moest wegklonen. Een haartje dat op de macrofoto's wel heel prominent aanwezig was.
