Springbalsemien met gasten
Donderdag 28 Augustus 2014 om 21:33Toen wij ons huis ruim twintig jaar geleden kochten, stond de tuin vol met springbalsemien. Nadat we de sleutel van het huis hadden gekregen zijn we wekenlang bezig geweest met het verven en sauzen van het interieur. Binnen rook je de doordringende geur van terpentine en verf en buiten was de lucht bezwangerd met de geur van de springbalsemien.

De tuin hebben we door de jaren heen veranderd en de spingbalsemien was zo gaandeweg uit onze tuin verdwenen. Jaren geleden beschouwden we de spingbalsemien als een onkruid. De zaadjes sprongen overal heen en de plant kwam overal op, ook op plaatsen waar we deze niet wilden hebben.

Vorig jaar zeiden mijn eega en ik tegen elkaar dat we het wel leuk zouden vinden als de springbalsemien weer terugkomt in onze tuin. Hoe komt het dat we jaren geleden vonden dat de springbalsemien moest verdwijnen en dat deze nu weer terug mag komen in onze tuin? Afgelopen week las ik in Psychologie Magazine dat iedere tien jaar onze smaak verandert. Eten wat je tien jaar geleden lekker vond, vind je nu misschien helemaal niet meer lekker. Kleuren die je toen mooi vond, vind je nu helemaal niet meer mooi. En ga zo maar door. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de terugkomst van de springbalsemien in onze tuin.

Het is niet zo moeilijk om de springbalsemien in de tuin te krijgen, je gaat op zoek naar springbalsemien in de natuur, je neemt de zaadjes mee naar huis en strooit ze gewoon op de grond. En voordat je het weet staat de border weer vol met springbalsemien.
En met de komst van deze plant hebben we veel nieuwe gasten erbij gekregen. Het is in onze tuin een gezellige boel.

Een aantal planten is bedekt met luizen. En waar luizen zijn, zijn ook mieren.

Naast de luizen schoof er ook een grote gast aan tafel.

Bladluizen leven van sap, dat ze met hun zuigsnuit uit planten halen. In dat sap zit meer suiker dan een bladluis nodig heeft. Het teveel wordt afgegeven als een zoete vloeistof, bekend als honingdauw. Mieren lusten graag honingdauw. Ze stimuleren de bladluizen met hun sprieten om honingdauw af te geven. Ze melken de bladluizen. De bladluizen voorzien de mieren dus van honingdauw en in ruil daarvoor geven de mieren hen bescherming. Wanneer bijvoorbeeld een lieveheersbeestje langskomt, zullen de mieren het roofdier aanvallen en verjagen.
Een heleboel bladluizen samen kunnen zodanig veel sap uit een plant zuigen dat de plant sterft door uitdroging.

De springbalsemien is heel aantrekkelijk voor bijen. De spingbalsemien geeft, volgens kenners, goede en heerlijke honing.

Deze bij, "gekleed" (wat dus een hommel blijkt te zijn) in een kort wollen jasje, heeft een bijzondere snuit. Het lijkt wel een hondensnuitje. Ik heb wel geprobeerd deze te determineren, maar dat is tot nu toe niet gelukt. Je zou zeggen dat dit opvallend bontje het determineren gemakkelijk zou maken. Welke bij het niet is dat weet ik inmiddels wel.

Op een flink uitgesneden foto kun je het snuitje beter zien.
Naschrift: Hanny (zie reactie) heeft voor mij het beestje kunnen determineren. Het is geen bij maar een hommel en wel een akkerhommel

Behalve dat we blij zijn met de extra bijen in onze tuin mogen ook de luizen en mieren blijven. We hebben springbalsemien in overvloed.