Museum Oriëntalis
Zaterdag 12 Oktober 2013 om 16:51Een maand geleden verbleven mijn eega en ik een lang weekend in de streek "De zeven Heuvelen" nabij Nijmegen. Tijdens dat verblijf bezochten we Museum Oriëntalis in het plaatsje Heilig Landstichting. Het Museumpark biedt een veelzijdige kijk op de drie religies: het jodendom, het christendom en de islam.
Het hoofdgebouw vormt de voorhof en het voorportaal van de - nooit afgebouwde - Heilig Hartbasiliek. Het zou een grote kruiskerk worden met vier hoektorens en een koepel. Voor de stijl van het gebouw grepen de architecten terug op de architectuur van Turkije en het Midden-Oosten. Ook de kerken uit de Romaanse periode vormden een bron van inspiratie.
Het gebouw wordt nu gebruikt als expositieruimte.

Een voorbeeld van het jodendom is deze chanoekka-kandelaar.
Toen Judas de Makkabeeër de afgodsbeelden uit de tempel verwijderde, vond men in een hoek slechts één kruikje reine olie, genoeg voor één dag. De gewijde olie was nodig voor de Menora, de eeuwig brandende lamp. God echter liept de vlam acht dagen branden, dat was de tijd die men nodig had om nieuwe olie te wijden. Ter herinnering aan dit wonder steekt men bij het chanoekka-feest bij het vallen van de avond kaarsen aan, op de eerste dag één kaars en op iedere volgende dag één kaars meer. Lees bijvoorbeeld ook hier.

Een voorbeeld van het christendom is de doornenkroon en een nagel. Voordat Christus werd gekruisigd moest hij een doornenkroon dragen. Toen hij aan het kruis werd geslagen werden Zijn handen en voeten doorboord met nagels.
Bij deze vitrine heb ik het langst gestaan...

Beth Juda werd gebouwd naar het voorbeeld van het dorp El Hasson, wat ligt in het huidige Jordanië. Dorpen zoals dit vind je in het hele Midden-Oosten. De eenvoudige huizen werden dicht tegen elkaar aangebouwd en liggen tegen de heuvels aan. De straten zijn smal en lopen mee met de vorm van de huizen. De huizen hebben relatief dikke muren en kleine vensteropeningen. Zo blijft de warmte buiten. Het leven speelde zich grotendeels buiten af, niet alleen op straat, maar ook op de platte daken van de huizen.

De architect Piet Gerrits hield zich bezig met de inrichting van het terrein en ontwierp de verschillende gebouwen, beelden en reliëfs.



Na een lange reis kwamen we aan bij de Karavanserai. Deze is gebouwd naar een voorbeeld in Jordanië. Een Karavanserai diende als slaapplaats voor reizigers. Hier waren ze beschermd tegen wilde dieren en rovers. Op de bovenverdieping en achter de deuren in de achtermuur waren de kamertjes voor de wegestelde reizigers. De meeste mensen sliepen op de banken onder de galerijen. De dieren overnachtten op de binnenplaats. In de herberg zorgde iedereen voor zijn eigen eten.

We werden daar hartelijk verwelkomd en kregen een kopje kruidenthee, gemaakt van verse kruiden.

Nadat ook onze kamelen waren verzorgd trokken we verder. We kwamen aan bij een Arabisch dorp.

Dit dorp kenmerkte zich door de invloeden van de islam. Toen de vrouw zag dat ik een foto maakte bedekte ze haar gezicht met haar hoofddoek.

Na weken reizen kwamen we aan in een Romeinse stad. Op het plein was het heel rustig.

We zagen daar prachtige muurschilderingen.

We werden gadeslagen door drie mannen met fijnbesneden gezichten.

Vanaf de Romeinse stad reisden we via de woestijn terug. Onze laatste pleisterplaats was bij de bedoeïenen aan de rand van de woestijn.
Het Joodse volk vindt zijn basis in de nomandencultuur van de Aartsvaders. Hun bestaan eiste gemakkelijk te verplaatsen onderkomens, de tenten. Het tentdoek bestond uit banen stof van geitenhaar van 70 cm breed en zeven meter lang. Bij regen zwol dit op en werd de tent waterdicht. Warmte deed het doek krimpen, het tentdoek spande zich dan en zo kon er koele wind doorheen blazen. Aan de voorkant was de tent open. Aan de linkerkant was het vertrek van de mannen en rechts dat van de vrouwen. Het middendeel diende voor de ontvangst van gasten. De nomanden kwamen regelmatig op hun oude pleisterplaatsen terug. Daar lagen de waterputten die zij als hun eigendom beschouwden. Ook lagen daar de graven van hun voorvaderen, aangeduid door een rechtopstaande steen. De bedoeïenen van Syrië, Israël en Jordanië zijn meestal halfnomaden. In de zomer werken zij als boeren op het veld en in de winter trekken ze rond emt hun tent langs de randen van de woestijn.
Na een warm afscheid trokken we met onze kamelen verder voor het laatste deel van de reis. Toch typisch dat onze kamelen bandensporen achterlaten in het zand.

Het bezoek aan het museum was echt de moeite waard. Het weer van toen is te vergelijken met het weer van vandaag. Wellicht met een zonnetje erbij was het nog mooier geweest, we waren echter allang blij dat we niet de voorspelde regen hebben gehad.
Allemaal een fijn weekend gewenst.