Verkeersveiligheidstraining (1)
Dinsdag 20 December 2011 om 22:47Maandag j.l. was het dan zover, de antislipcursus. Het programma zou duren van 10 tot 18 uur, vooraf leek het me een lange dag. Het woord antislipcursus omvatte niet helemaal het doel van deze dag. Het uiteindelijke doel van het deelnemen aan het verkeer is zelf weer veilig thuiskomen maar ook dat je medeweggebruikers weer veilig thuiskomen. We kregen dus die dag een Verkeersveiligheidstraining.
We begonnen met de theorie.
In 2010 vielen er 640 verkeersdoden te betreuren. Het kaartje laat zien waar de meeste verkeersdoden vielen, het meest in de rustigere gebieden van ons land. Dat wordt verklaard dat daar weinig snelwegen zijn en juist veel provinciale wegen. De zogenaamde 80 kilometer wegen, worden ook wel de "Dodenwegen" genoemd.
We mochten als cursisten oorzaken opnoemen voor een verkeersongeval. We kwamen al snel met: "Mist, ijssel, laagstaande zon, technisch defect, onwel worden. Allemaal goede antwoorden. Maar dit rijtje omhelst maar 2 % van de oorzaken. De overige 98 % wordt veroorzaak door menselijk falen! Mist, gladheid oké, maar bij een ongeval heeft de bestuurder vaak zijn snelheid niet aangepast en of te weinig afstand bewaard.
Daarbij wordt 80 % van de ongevallen veroorzaakt door afleiding binnen de auto, bijvoorbeeld:
Al wegrijdend de gordel dicht doen.
Naar jezelf in de spiegel kijken.
Telefoneren of SMS-en.
Instellen navigatie.
Radio bedienen.
Sigaret opsteken.
Eten en drinken.
Je eigen en andermans veiligheid heb je voor het grootste gedeelte zelf in de hand.
Een klein stukje natuurkunde, kinetische energie. Met wat voor snelheid en gewicht raak je een overstekend kind. Als je naar de formule kijkt dan slaat je de schrik om het hart.
De auto klapt met 50 kilometer tegen een boom en staat direct stil met hoeveel energie bewegen de inzittenden dan nog door. Gelukkig is de komst van de autogordels, kinderzitjes, airbags, winterbanden en ABS een enorme verbetering.
Maar...meet je zelf door al die genoemde maatregelen geen schijnveiligheid aan. Het belangrijkste is nog steeds, het aanpassen van de snelheid aan de situatie. Tijdens mijn rijlesperiode werd er altijd gesproken over anticiperen. Nu wordt daarnaast ook de woorden: "Defensief rijden" gebruikt. Tijdens onze motorrijlessen stond het defensief rijden voorop, want juist voor de motorrijder heeft een kleine fout van een ander, grote gevolgen voor jezelf.
Je rijdt ‘defensief’ als je:
• geen fouten begaat;
• de fouten van anderen tijdig opmerkt en er gepast op reageert;
• altijd rekening houdt met alle omstandigheden in het verkeer.
Defensief rijgedrag is gericht op het voorkomen van ongevallen, o.a. door ver vooruit te kijken en mogelijke gevaren te voorzien.Als alle bestuurders van alle voertuigen altijd en overal de principes van het defensief rijden zouden toepassen, zouden er ongetwijfeld heel wat minder (zware) ongevallen gebeuren.
Alle maatregelen zoals winterbanden en ABS ten spijt, zolang je de snelheid niet aanpast is de remweg bij bijvoorbeeld een overstekend kind te lang. We hebben een reactietijd van 1 seconde, dat wil zeggen, je neemt iets waar en 1 seconde later trap je op het rempedaal. Onderstaand schema laat zien wat dat voor gevolgen heeft bij verschillende snelheden. Bij een snelheid van 30 km per uur leg je dus 8,33 meter af voordat je het rempedaal intrapt. Daar komen dan nog 4,34 meter bij en met een beetje geluk sta je stil voor het plotseling overstekende kind. Bij een snelheid van 50 km per uur, heb je het kind al aangereden voordat de 1 seconde voorbij is en je het rempedaal intrapt.
Defensief rijd is in dit geval dat je dus spelende kinderen signaleert, je gas loslaat en de voet laat zweven boven het rempedaal. De reactietijd wordt dan verkort naar 0,5 seconde. Er zijn ook omstandigheden die de reactietijd verlengen, denk daarbij aan alcohol, medicatie of slaapgebrek.
De conditie van de banden is heel belangrijk voor de veiligheid. Winterbanden, mits voldoende profiel, zijn onontbeerlijk in deze tijd van het jaar. Het controleren van de bandenspanning moet minimaal 1 keer per maand gebeuren. Een band mag niet ouder zijn dan 5 jaar, dit is af te lezen op de band. Dus als je beurtelings op winter- en zomerbanden rijdt en niet veel kilometers maakt dan is dit punt zeker van belang.
Na het theoretische gedeelte gingen we naar buiten, naar de baan. We kregen onderricht over de juiste houding en afstellingen in de auto.
De stoel moet rechtop staan. Niet te ver en niet te dicht op het stuur gaan zitten, de benen moeten licht gebogen zijn. De bovenkant van de hoofdsteun moet gelijk staan met de bovenkant van het hoofd.In de veiligheidsgordel mogen geen slagen zitten. De gordel moet even strak getrokken worden rond het lichaam en het liefst zonder winterjas gehanteerd worden. De beide handen moeten aan het stuur, op een stand van kwart voor drie en niet meer zoals vroeger: tien voor twee. De duimen rusten op het stuur en worden niet om het stuur geslagen. De armen zijn lichtgebogen naar buiten gedraaid. Dit alles is in verband met een eventuele uitklappende airbag.
In een later log gaan we het echte werk doen, dan gaan we in onze eigen auto's de baan op.
En verder: "Rij veilig ... of rij niet!"