Mosselen
Dinsdag 28 Oktober 2008 om 23:09Nederland is één van de grootste mosselproducenten ter wereld. Nederlandse mosselen worden gekweekt in de westelijke Waddenzee en in de Oosterschelde. Deze gebieden staan in open verbinding met de Noordzee. De grondstof voor mosselkweek is mosselzaad. Mosselzaad wordt verkregen door mosselzaadvisserij.
Het gevangen mosselzaad wordt uitgezaaid op de percelen, de zogenaamde kweekpercelen. Op deze onderwaterakkers groeit het zaad in een jaar uit tot de zogenaamde “halfwasmosselen”. Ze hebben dan een lengte van 2-3 centimeter. Deze halfwasmosselen worden opnieuw opgevist en uitgezet op percelen waar het voedselaanbod, in de vorm van natuurlijk plantaardig plankton, optimaal is. Daar groeien de mosselen op tot een marktwaardig consumptieproduct. Ofschoon er sprake is van een cultuur zijn de mosselkwekers afhankelijk van de grillen van de natuur. Stroomsnelheid, storm en ijsgang kunnen de kweek en uiteindelijk de productie nadelig beïnvloeden. Maar ook de aanwezigheid van zeesterren of pokken zijn van invloed op het kweekproces.
Vroeger waren er alleen mosselen te koop als er een ‘R’ in de maand was. Dat had alles te maken met het transport. De mosselen zijn in juli voor consumptie gereed maar die periode was te warm om de mosselen naar de Randstad of naar België te vervoeren. Tegenwoordig, met de gesloten koelketen van schip tot winkel, kan men de mosselen al in de zomer kopen. Mosselen kan men, net als oesters, rauw eten alhoewel het wel een karwei is om de schelpen stuk voor stuk met een scherp mes open te maken. Eenvoudiger is het om de mosselen kort te koken. Zodra de schelp open gaat is de mossel klaar om opgediend te worden. Zij hebben dan nog de frisse, zilte smaak. Als men mosselen te lang laat koken worden ze taai en donkerbruin. Ondanks - of misschien wel dankzij - het feit dat mosselen steeds duurder worden ziet men ze steeds vaker op de menukaart. Een mossel is vetarm en eitwitrijk, vet 1%; eiwit 13%.
Deze turbomossel is beeldbepalend voor het mosseldorp, Bruinisse.
Naast de bodemcultuurmosselen bestaat er ook de hangcultuurkweek zoals hier bij Bruinisse.
Met op de achtergrond de Philipsdam met de technisch ingewikkelde Krammersluizen. Deze sluizen werken zodanig dat er nauwelijks uitwisseling is van zoet en zout water.
Een net op een mosselkotter.
Ik heb zelf nog nooit mosselen gegeten. De kenners zeggen dat het lekker is. Ik heb het nog niet aangedurfd....
De laatste jaren is er een strijd gaande tussen de mosselkwekers en natuurorganisaties.
,,Als het kan gebeuren dat we moeten verdwijnen, is dat een bewijs dat Nederland geregeerd wordt door een stelletje milieufundamentalisten. De Waddenvereniging is nota bene mede door de mosselkwekers zelf opgericht met de slogan: ‘Wees wijs met de Waddenzee’. Hoe kun je nou als mosselkweker meer dan 100 jaar iets vernielen? Ze vissen op een ‘postzegel grond’ en graven niks af. Onze mannen zijn te lang veel te net geweest en nu helemaal murw gemaakt. De mensen in het land zouden meer van de visserij in de natuur en het Nederlandse erfgoed af moeten weten. De meeste kinderen weten nu al niet eens meer dat de melk uit een koe komt! Ondertussen worden wij aan de beul overgeleverd.’’
Ik had mij tot voor kort nooit verdiept in het mosselverhaal. De laatste week heb ik uren op internet gesurfd en gelezen over de mosselteelt.
Als ik kijk hoe natuurorganisaties soms kunnen doorslaan en hoe de politiek met deze zaken omgaat, heb ik toch de neiging om mij te scharen achter het bovenstaande verhaal van de echtgenotes van mosselvissers.